Begroting 2021 -2024

Home

Overig

Op 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht voor publieke organisaties ingevoerd. De Wet
op de vennootschapsbelasting (Vpb) is destijds in essentie zo aangepast dat overheden ook belast kunnen worden voor economische activiteiten die ook door private ondernemingen (kunnen) worden uitgevoerd. De aanpassingen hadden tot doel een gelijk fiscaal speelveld te maken tussen partijen (overheden en private ondernemingen).

Sinds deze wetswijziging vallen activiteiten waarvoor gemeenten als ondernemer optreden onder de Vpb. De gemeente Heusden heeft sindsdien in overleg met een fiscaal adviseur invulling gegeven aan de vennootschapsbelastingplicht. De fiscaal adviseur heeft de gevolgen voor de gemeente Heusden in beeld gebracht. De fiscaal adviseur ondersteunt de gemeente bij de berekening van de Vpb en bij de jaarlijks belastingaangiftes.

Belaste activiteiten en berekening fiscale resultaten
Jaarlijks is een beoordeling nodig of er sprake is van nieuwe belaste activiteiten. Het aantal mogelijke ondernemersactiviteiten voor de Vpb is voor Heusden beperkt. De gemeente is vooralsnog alleen over de grondexploitaties (hierna: “het grondbedrijf”) en over de opbrengsten uit de verkoop van reststromen van huishoudelijk afval Vpb verschuldigd. Voor de ondernemersactiviteit ‘straatparkeren’ is een vrijstelling geclaimd.

De berekening van de verschuldigde Vpb gebeurt extracomptabel. Jaarlijks leidt dit tot één
totaalbedrag voor de Vpb-heffing, op basis van het berekende fiscaal resultaat. Het fiscale resultaat wijkt af van het bedrijfseconomisch resultaat dat is opgenomen in de begroting en in de jaarrekening die zijn opgesteld op basis van de BBV voorschriften. Het totaalbedrag van de Vpb-heffing wordt als één bedrag opgenomen in de staat van baten en lasten.

Op basis van ingenomen standpunten is een fiscale openingsbalans opgesteld voor de belaste activiteit “het grondbedrijf”.

Inmiddels zijn de aangiftes Vpb ingediend over de boekjaren 2016, 2017 en 2018. Het fiscale resultaat over de jaren 2016 en 2017 was per saldo negatief, zodat over deze jaren geen Vpb verschuldigd is. Dit fiscale verlies is in de aangifte Vpb 2018 verrekend met het positieve fiscale resultaat over 2018. Bij de totstandkoming van de jaarrekening was nog geen van deze aanslagen definitief vastgesteld door de belastingdienst. En is aangegeven dat als de belastingdienst de fiscale resultaten hoger zou vaststellen, dat zou kunnen  resulteren in een hogere aanslag met belastingrente (van minimaal 8%) over de betreffende jaren. In de risicoparagraaf is toen in afwachting van de definitieve vaststelling van de aanslagen een risicobedrag opgenomen voor het risico van hogere belastingaanslagen over voorgaande jaren met belastingrente.

Keuze voor een VSO met de belastingdienst

In mei 2020 heeft de belastingdienst voor het eerst vragen gesteld over het boekjaar 2016. Het bleek vervolgens niet mogelijk om met de belastingdienst in gesprek te gaan over ingenomen standpunten. De belastingdienst liet alleen de keuze tussen het afsluiten van een vaststellingsovereenkomst (hierna VSO) of een jarenlange procedure om ingenomen standpunten te verdedigen met jarenlange onzekerheid en procedurekosten tot gevolg.

Vervolgens zijn de beide opties naast elkaar gezet en was begin juli 2020 de inschatting dat het verschil qua fiscaal resultaat bezien over de gehele periode 2016-2031 niet groot is. Bij de vergelijking van beide opties zijn verschillende aannames gedaan, onder andere over de ontwikkeling van de rente in de toekomst en het tempo van gronduitgifte. Gezien het geringe verschil tussen beide opties is gekozen voor meer zekerheid en is in de zomer van 2020 de keuze gemaakt om een VSO te sluiten met de belastingdienst. Daarmee kan het risicobedrag voor wat betreft de Vpb omlaag worden bijgesteld. De verwachting is dat de VSO in de loop van 2020 kan worden getekend.

Inschatting verschuldigde Vpb-heffing

De daadwerkelijke aangifte van de Vpb gebeurt jaarlijks via de fiscaal adviseur. De eerste aangifte over het boekjaar 2016 resulteerde in een fiscaal negatief resultaat van afgerond € 3,2 miljoen. Over 2017 is het fiscale resultaat berekend op € 2,5 miljoen positief. Per saldo was het nog te verrekenen fiscaal verlies eind 2017 nog € 0,7 miljoen.

Het fiscaal resultaat over 2018 is berekend op € 1,5 miljoen positief. Hierop is het verlies uit eerdere jaren van € 0,7 miljoen in mindering gebracht, zodat over 2018 Vpb verschuldigd is over een bedrag van € 0,8 miljoen.  

Het fiscale verlies over 2019 is bij de jaarrekening 2019 berekend op € 0,2 miljoen. Fiscaal mag een verlies 1 jaar terug worden gewenteld. Daarmee kon het verwachte verlies uit 2019 met het positieve fiscale resultaat van € 0,8 miljoen uit 2018 maar voor een deel worden verrekend. Per saldo blijft dan een positief fiscaal resultaat van bijna € 0,6 miljoen over dat niet meer met toekomstige verliezen kan worden verrekend. Dit leiddetot een fiscale kostenpost van € 132.000 in de jaarrekening 2019.

Op grond van de VSO met de belastingdienst worden de fiscale resultaten over de boekjaren 2016 tot en met 2019 opnieuw berekend rekening houdend met de afspraken uit de nog af te sluiten VSO. Het uiteindelijke cumulatieve resultaateffect zal worden meegenomen bij de totstandkoming van de jaarrekening 2020. De verwachting is dat de VSO nog in 2020 kan worden getekend.

Deze pagina is gebouwd op 11/04/2020 11:25:19 met de export van 11/04/2020 11:10:28