Begroting 2021 -2024

Paragrafen

Onderhoud kapitaalgoederen

Voor de uitvoering van het onderhoud zijn de beleidsplannen vertaald in beheerplannen. Daarin staan per jaar de uit te voeren onderhoudsmaatregelen en de daaraan verbonden kosten. Op basis van door de raad vastgestelde beleidsplannen volgens het uitgangspunt “veilig en heel” zijn de beheerplannen geactualiseerd of vindt – voor zover deze verlopen zijn – actualisatie momenteel plaats. Bij de actualisatie van de beleidsplannen wordt ook gekeken naar het gewenste onderhoudsniveau.
Voor alle kapitaalgoederen (m.u.v. civiel technische kunstwerken, groenstructuurplan en buitensport voorzieningen) zijn voorzieningen gevormd. Door vaststelling van het nieuwe Meerjaren onderhouds plan (MJOP) gemeentelijke gebouwen is met ingang van 2019 de bestemmingsreserve omgezet naar een onderhoudsvoorziening. De reserve voor riolering is in het verleden gevoed vanuit de bijdragen van de burgers. Deze gelden moeten verplicht besteed worden aan riolering. Om te kunnen voldoen aan de BBV-voorschriften is bij de uitwerking van het Waterplan nu sprake van een 2-tal voorzieningen en een bestemmingsreserve. Het betreft een spaarvoorziening voor vervangingsinvesteringen, een egalisatievoorziening voor de kosten van groot onderhoud riolering en een bestemmingsreserve voor het exploitatieresultaat op taakveld riolering.  

Achterstallig onderhoud

De nieuwe notitie materiële vaste activa van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) (januari 2020) maakt onderscheid tussen twee soorten achterstallig onderhoud:

  1. Achterstallig onderhoud waarmee onveilige situaties worden gecreëerd en waarbij sprake is van kapitaalvernietiging is onaanvaardbaar en dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een redelijke termijn hersteld te worden. Op basis van artikel 44 lid 1a BBV is de gemeente verplicht hiervoor een voorziening te vormen. Het achterstallig onderhoud wordt vervolgens ten laste van deze voorziening gebracht.
  2. Er kan ook sprake zijn van achterstallig onderhoud zonder dat dit leidt tot kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties. Daar is sprake van wanneer de onderhoudstoestand van een kapitaalgoed lager is dan het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau. Wanneer dit veroorzaakt wordt door onvoldoende beschikbaar gesteld budget door de raad is het noodzakelijk dat de raad een besluit neemt om óf meer budget beschikbaar te stellen óf het gewenste kwaliteitsniveau naar beneden bij te stellen zonder dat dit leidt tot kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties.

Bij geen van de kapitaalgoederen is sprake van achterstallig onderhoud in de eerste betekenis daarvan. Er zijn geen onveilige situaties en er vindt geen kapitaalvernietiging plaats. Er hoeft daarom geen voorziening te worden gevormd op basis van artikel 44. Lid 1a van de BBV. Hierna wordt per kapitaalgoed ingegaan op eventueel achterstallig onderhoud in de 2e betekenis van het woord. Om spraakverwarring te voorkomen wordt daarbij niet gesproken over achterstallig onderhoud, maar over een lagere onderhoudstoestand of kwaliteitsniveau (ten opzichte van het door de raad vastgestelde niveau).

Deze pagina is gebouwd op 11/04/2020 11:25:19 met de export van 11/04/2020 11:10:28